De Enschedese wijk Oost-Boswinkel gaat op de schop. Eerst gaan honderden oude huizen tegen de vlakte, vervolgens ontwikkelt corporatie Ons Huis er 281 nieuwe woningen. In 2025 moet de klus zijn geklaard.
De opdrachtgever wil dat zoveel mogelijk sloopmateriaal wordt hergebruikt. Het puin van de huizen krijgt daarom grotendeels een tweede leven als funderingsmateriaal.
Kamphuis Sloopwerken, ‘circulair sinds 1953’, heeft de opdracht binnengehaald. Met een mobiele breekinstallatie van familiebedrijf Kok Lexmond breekt het bedrijf midden in de stad, nabij de singels, al het steenachtige materiaal. Directeur Marcel Kamphuis is blij met het werk: ‘Dit is best een omvangrijke opdracht.’
Deze manier van mobiel breken, ergens aan de rand van steden in plaats van op een vaste, vergunde locatie verder weg wint aan populariteit. Marco Loohuis, projectleider vastgoed bij corporatie Ons huis, weet wel waarom. ‘Hiermee besparen we enorm op het aantal transportbewegingen’, licht hij toe. In een tijd van constante stikstofzorgen is dat volgens hem geen overbodige luxe. Drie kilometer van de bouwlocatie ligt namelijk een Natura 2000-gebied. ‘Deze aanpak vermindert de uitstoot, is veiliger en levert kortweg minder overlast op voor de omgeving’, aldus Loohuis.
Hoogwaardig hergebruik
Dat klinkt als een win-winsituatie. Toch is niet iedereen enthousiast over deze ontwikkeling. Anton Reef, directeur van de Twee R Recycling Groep, baalt ervan. ‘Ik loop hier zeker 250.000 euro omzet mis.’
Lange tijd dacht Reef, die juist wel op een vergunde locatie puinafval recyclet, dat hij een graantje kon meepikken van deze mooie opdracht. In het bestek van het project stond namelijk nadrukkelijk dat het materiaal gebroken moest worden op een vergunde locatie en dus niet in de stad.
‘Circulair bouwen? Wat ze in Enschede doen is circulair slopen. Menggranulaat onder wegen toepassen vind ik niet hoogwaardig’, moppert Reef. 'Wij wassen het, zodat je het ook kunt toepassen in nieuw beton.'
Ongelijk speelveld
De 51-jarige ondernemer uit Hengelo is teleurgesteld en vindt dat er sprake is van oneerlijke concurrentie. ‘Breken op een vaste, vergunde locatie wordt steeds duurder door strengere milieuwetgeving. Zo dreigt met de Omgevingswet te gebeuren dat alle vaste locaties moeten worden overkapt. Dat zijn fikse investeringen, die we nauwelijks kunnen terugverdienen.’
Ook met betrekking tot geluid, stikstof en andere emissies is het bevoegd gezag voor mobiele brekers milder dan voor permanente sorteer- en breeklocaties, meent Reef.
‘Ik moet me in allerlei bochten wringen om vergunningen te krijgen. Dat gaat zelfs ten koste van onze netto productietijd. Hoe anders is dat bij mobiel breken. Daarvoor volstaat een melding, waarbij ik me direct afvraag of er wordt voldaan aan en toezicht wordt gehouden op de Wet natuurbescherming.’
Peter Broere, secretaris bij de Nederlandse branchevereniging voor slopers, brekers (zowel mobiele als vaste) en recyclingbedrijven, BRBS Recycling, begrijpt de zorgen van Reef. Hoewel Broere de belangen van beide breekstromingen behartigt, vermoedt ook hij dat steeds meer opdrachtgevers kiezen voor mobiele brekers. ‘Ogenschijnlijk is er bij mobiel breken minder gedoe met milieuregels. Kennelijk bestaat het idee dat mobiel breken per definitie beter is voor het milieu en dat het gelijkstaat aan circulariteit. Dat is echter niet altijd zo. Bovendien los je de hinderaspecten met mobiel breken niet op, maar verplaats je ze.’
Puinwinkel in de binnenstad
Zo wordt de regel dat een mobiele breeklocatie binnen vijf dagen schoon moeten worden opgeleverd, in de praktijk niet altijd gehaald. ‘Dan wordt het toch ineens een soort winkeltje met een vaste opslag in de nabijheid van de omwonenden. De vraag is of je dat altijd moet willen’, beschouwt Broere.
Bij het project in Enschede blijven de bergen gebroken puin ook langer liggen dan volgens de regels mag, erkent projectleider Loohuis. ‘De infra-aannemer kan het niet direct kwijt’, klinkt zijn uitleg. ‘Eerst begint hij met de ondergrondse aanleg van de infra. Vervolgens worden de puinstroken aangelegd. Maar het betreft een enorme locatie van ruim zeven hectaren, dus we hebben er genoeg ruimte voor.’
De mobiele breker Kamphuis zegt dat er minimale hoeveelheden worden verkocht voor gebruik elders. ‘Verreweg het meeste passen we toe op het project. Het spul dat we wel vermarkten komt grotendeels terecht bij projecten in de omgeving’, verklaart directeur Marcel Kamphuis.
Hij begrijpt het chagrijn van Reef ergens wel. ‘Tuurlijk. Hij ziet zijn marktaandeel verdwijnen. Ik kan me ook voorstellen dat hij moe wordt van regels die soms nauwelijks effect sorteren. Ja, we moeten de aardkloot beschermen, maar we slaan met zijn allen soms wel een beetje door.’
Aerius-berekening
Hoe duurzaam mobiel breken is vergeleken met breken op een vaste locatie, kon Cobouw niet achterhalen. Loohuis van de corporatie zegt dat er een Aerius-berekening is gemaakt voor het totale project, van sloop tot woonrijp maken.
‘Mobiel breken bleek gunstiger te zijn, zei onze adviseur. Juist door een afname van het aantal transportbewegingen en het feit dat we meer puin nodig hadden dan we in eerste instantie hadden voorzien.’
Reef denkt er het zijne van. Zeker omdat er nu alsnog gerecycled puin naar andere locaties wordt vervoerd. ‘Gunstiger voor het milieu? Minder stikstof? Ik heb daar mijn twijfels over. Mobiel breken gaat gepaard met tal van machines met verbrandingsmotoren. Wij breken op stroom. Nee, ik kan me echt niet voorstellen dat mobiel breken duurzamer is. Ik zou die berekening weleens willen zien.’
Tekst: Thomas van Belzen, foto: Toma Tudor