Hoeveel waterstof heb je nodig op een bouwplaats? En hoe voldoe je aan alle veiligheidseisen voor opslag en transport? Het zijn vragen waarop aannemer Oosterhof Holman in een praktijkproject van twee jaar antwoord wil krijgen. Het praktijkproject wordt gesubsidieerd door RVO.
Koninklijke Oosterhof Holman uit Grijpskerk gelooft in waterstof en de komende ontwikkeling van de waterstofeconomie. Ja, daar zijn nog heel wat hobbels te nemen, maar het gaat wel komen, stelt hoofd R & D Ömer Türkmen.
‘Het is net als destijds bij de aardgastransitie. Ook toen waren er vragen rondom bijvoorbeeld de veiligheid. Uiteindelijk werd het enorm opgeschaald in zéér korte tijd. Met waterstof gaan we een soortgelijke opschaling meemaken. Maar dan meer gericht op industrie en transport. Met de huidige stand der techniek is dat nog wel een uitdaging, maar de ontwikkelingen daarin gaan enorm snel.’
Kennis opdoen
Oosterhof Holman wil daar graag in meedoen. Niet alleen voor de eigen bouwplaatsen, maar ook als aannemer bij de aanleg van de benodigde infrastructuur. Dat is dan ook een van de redenen waarom het bedrijf kennis wil verzamelen op dit gebied. ‘Het is meestal nog geen businesscase met zwarte cijfers, maar als we daar op wachten zijn we te laat met het generen van kennis.’
Oosterhof Holman werkt voor diverse opdrachtgevers op afgelegen bouwplaatsen waar geen laadvoorzieningen zijn voor elektrisch materieel. Niettemin is emissieloos werken een belangrijk item, zegt Türkmen. ‘Het is sectorbeleid om die kant op te gaan, maar we werken ook regelmatig aan de rand van Natura 2000-gebieden.’ Daarom beschikt het bedrijf over diverse elektrische machines, waaronder drie graafmachines: een Limach E20 en twee Limachs E88.
Zelf ontwikkelde generator
Laden van de batterypacks van deze graafmachines zou kunnen door deze steeds naar oplaadpunten te transporteren, maar dat is niet de meest effectieve oplossing. En dus kwam Oosterhof Holman uit op opladen met behulp van waterstof-aangedreven generatoren. Ook daar koos het bedrijf ervoor om kennis en ervaring op te doen met de techniek door de generator zelf te ontwikkelen. Basis daarvoor waren bestaande componenten zoals een brandstofcel, maar het ging Oosterhof Holman dan ook vooral om de kennis van het systeem en systeemintegratie.
Nu wordt het tijd voor een volgende stap, geeft Türkmen aan. ‘We hebben al enkele pilotprojecten mogen draaien, maar wij willen het nog breder aanpakken en intensiever gaan samenwerken met de ketenpartners.’
Twee jaar lang wil het bedrijf daar verder mee experimenteren en meer ervaring opdoen. Onder meer met de benodigde vergunningsprocedures. Omdat Oosterhof Holman voor een aantal opdrachtgevers vooral vrij kortlopende projecten van enkele weken uitvoert, kan de vergunningsprocedure diverse keren doorlopen worden. Van belang is dan onder meer hoeveel waterstof er nodig is, hoe en wanneer dat wordt aangevoerd, hoe het wordt opgeslagen en wat er nodig is aan bijvoorbeeld afzettingen en vluchtroutes. Dit praktijkproject wordt uitgevoerd onder de Subsidieregeling Schoon en Emissieloos Bouwmaterieel van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Bij waterstof is veiligheid een belangrijk onderwerp. De vergunningsprocedure verschilt per provincie.
Laden via waterstof-aangedreven generatoren is volgens Oosterhof Holman effectiever dan heen en weer rijden met batterypacks.
Zwaardere generator
Oosterhof Holman werkt in het project samen met diverse partners. BOL | Van Staveren gaat het waterstof leveren, terwijl Limach in kaart gaat brengen hoeveel energie er nu werkelijk nodig is voor de inzet van het elektrisch materieel.
Samen met Nedstack Fuel Cell Technology gaat Oosterhof Holman kijken of in het tweede jaar van de praktijkproef een tweede waterstof-aangedreven generator ingezet kan worden. Die heeft een vermogen van 30 kW, waar die van Oosterhof Holman zelf een vermogen van 10 kW heeft. Dat betekent dus een fors hogere stap, waarvoor ook meer waterstof nodig is. Voor de opslag daarvan is dan een 20-voets container nodig vol met cilinders waterstof onder hoge druk. ‘Vandaar ook dat we dat pas in het tweede jaar gaan doen, nadat we al meer praktijkervaring hebben opgedaan.’
Vanuit de wetenschap is EnTranCe (Energie Transitie Center, onderdeel van de Hanzehogeschool Groningen en New Energy Coalition) een belangrijke projectpartner. Andere beoogde partners in het project zijn de Omgevingsdienst en de Veiligheidsdienst Groningen.
Routekaart
Een van de doelen van het project is om te komen tot een routekaart, zodat bouwers maar ook veiligheids- en omgevingsdiensten weten waar ze zich aan moeten houden om veilig te kunnen werken met waterstof. De praktijk wijst uit dat er momenteel grote verschillen zijn in hoe provincies hiermee omgaan. Groningen loopt voorop in kennis en mogelijkheden – waarschijnlijk mede doordat de daar gevestigde GasUnie het waterstofnetwerk gaat uitrollen – evenals bijvoorbeeld Zuid-Holland, door de aanwezige industrie. In andere provincies verloopt de vergunningsprocedure rondom waterstof soms zeer stroef.
Oosterhof Holman ziet overigens meer kansen voor waterstof dan alleen op afgelegen bouwplaatsen. ‘Vaak is een netaansluiting onvoldoende en daarnaast is er sprake van netcongestie. Dan zul je de benodigde energie toch op een andere manier binnen moeten halen. En in onze optiek is dat waterstof. Maar het is voor ons niet óf óf, maar vooral én én.’
Meetapparatuur
Het praktijkproject is officieel op 1 januari van start gegaan. De eerste voorbereidingen zijn al getroffen. Maar ondertussen moesten er ook nog allerlei praktische zaken worden geregeld, zoals gps-trackers en webcams op de graafmachines, evenals de mogelijkheid om de batterijconditie op afstand te kunnen uitlezen. Dat is allemaal nodig om goed te kunnen meten. Op 1 februari zal het eerste project daadwerkelijk van start gaan, zo is de verwachting.