De doelstellingen, daar staat hij volledig achter. Maar over de route naar schoon en emissieloos bouwen in 2030 gaat BMWT-directeur Jan Hommes graag de discussie aan. Met zijn leden, maar ook met de overheid, andere opdrachtgevers en vergunningverlenende instanties.
“Ik vind dat opdrachtgevers niet op voorhand moeten voorsorteren op één specifieke technologie om de doelstellingen van de Routekaart Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB) te halen.” De BMWT-directeur valt met die uitspraak meteen met de deur in huis als we hem vragen naar duurzaam innoveren en ondernemen. “Begrijp met niet verkeerd. Ik geloof in de doelstellingen op de routekaart om in 2030 schoon en emissieloos te bouwen. Tegelijkertijd heb ik twijfels bij de haalbaarheid ervan en vraag ik een zekere vorm van realisme om de doelstellingen te halen. Zo mogen er vanaf 2030 in Nederland geen nieuwe personenauto’s meer verkocht worden die op fossiele brandstoffen rijden. Terwijl de bouwsector vanaf 2033 volledig emissieloos moet werken. Dat is nogal een verschil en een enorme uitdaging.”
‘Er is meer dan alleen elektrisch’
“De snelheid en professionaliteit waarmee onze sector innoveert met vooral elektrische voertuigen is weergaloos. En dat terwijl die wijze van emissiereductie pas relatief kort op de agenda staat. Ik ben aangenaam verrast door de manier waarop de sector dit oppakt en moedig alle innovators van harte aan. Tegelijkertijd zie ik op korte termijn ook praktische bezwaren. Om te beginnen is dat het beperkte aanbod geschikte elektrische machines af fabriek. Vooral bij de grotere machines is dat voorlopig nog lang niet structureel van aard. Bedenk wel: om in 2030 emissieloos te kunnen werken moet voor die tijd nagenoeg het volledige machinepark vervangen worden! En Nederland is niet het enige land dat schreeuwt om elektrische machines.”
‘Nederland is niet het enige land dat schreeuwt om elektrischemachines’
“Op korte termijn zijn er ook praktische bezwaren zoals de beperkte werkduur/capaciteit en het vermogen dat geleverd moet worden. Soms lukt dat maar soms ook niet. Ik maak me in sommige gevallen ook wel zorgen over de veiligheid van (omgebouwde) elektrische machines. Niet iedere leverancier borgt dat even zorgvuldig is mijn idee. Daarnaast zijn de laadbehoefte en -infrastructuur en de belasting van het elektriciteitsnet nu al uitdagend. Netbeheerders roepen fabrieken al op om vooral te produceren als de zon schijnt en de wind waait. Al met al vind ik de focus op elektrische machines een kostbare variant voor een tijdelijke oplossing. Moeten daar overheidssubsidies naartoe? Er is meer dan alleen elektrisch. Als we de huidige knelpunten niet serieus nemen dan vind ik dat we naïef naar de toekomst kijken. Blijken de doelstellingen niet haalbaar, dan heb ik dat liever nu op tafel dan volgend jaar.”
Niet overal emissieloos (uit)vragen
Hommes vindt ook dat overheden beter na moeten denken over wat verstandig is om te doen in het kader van de energietransitie. “Focus niet alleen op de koplopers en het eindresultaat zodat je niet verzandt in een mission impossible. Creëer geen papieren werkelijkheid door aannemers te dwingen tot keuzes die ze economisch gezien eigenlijk niet kunnen maken. Ik wil graag wat meer realisme zien in aanbestedingen. Zo vraag ik me af of het echt nodig is om snelwegen in landelijk gebied emissieloos te verbreden zodat daar vervolgens extra voertuigen meer emissies uit kunnen gaan stoten. In zo’n geval kan materieel met Stage V ook al enorme hoeveelheden schadelijke emissies voorkomen. Ik roep de overheden dan ook op om tussentijdse emissieverlaging van Stage V motoren serieus te nemen. Neem de druk weg van elektrisch en zet in aanloop naar 2030 een stimuleringsprogramma op voor de vervanging van de oude machines met Stage II en III motoren door machines met Stage V motoren. Daarmee kunnen we in de tussenliggende jaren aanzienlijke hoeveelheden emissies voorkomen. Als je als aannemer alvast een stap wilt zetten, investeer dan in verjonging van je machinepark.”
‘Laat je niet (af)leiden door type techniek’
De BMWT-directeur ziet tegelijkertijd ook dat sommige ontwikkelingen sneller gaan dan verwacht. “Dat betreft niet alleen batterijtechnologie en werkduur/actieradius. Waterstofopties komen in de toekomst nadrukkelijker in beeld dan we nu zien en verwachten. Ik roep zowel overheden, fabrikanten als gebruikers op om niet principieel tegen deze techniek te zijn. Alle beetjes, ontwikkelingen en oplossingen helpen. Er zijn meerdere routes naar een emissieloze sector. Daarbij is de snelste route niet per definitie de beste! Laten we niet achteroverleunen maar doorpakken met z’n allen.”